Het Hof van Beroep te Gent heeft in haar arrest van 8 juni 2011 geoordeeld dat het hoger beroep tegen een vonnis dat uitspraak doet over een vordering in tussenkomst niet toelaatbaar was, nu het beroep niet gericht werd tegen alle partijen wiens belang in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep.
In casu had de Rechtbank van Koophandel zich in eerste aanleg zonder rechtsmacht verklaard om te oordelen over een vordering strekkende tot tussenkomst in een geding, waarin reeds bij tussenvonnis een gerechtsexpertise was bevolen, alsook tot tussenkomst in de reeds opgestarte gerechtsexpertise. Eiser tot tussenkomst stelde tegen deze beslissing hoger beroep in, waarbij dit beroep enkel gericht was tegen de in tussenkomst gedaagde partij, zonder de andere partijen betrokken in de procedure eerste aanleg in deze beroepsprocedure te betrekken.
Artikel 1053 Gerechtelijk Wetboek bepaalt echter:
In casu had de Rechtbank van Koophandel zich in eerste aanleg zonder rechtsmacht verklaard om te oordelen over een vordering strekkende tot tussenkomst in een geding, waarin reeds bij tussenvonnis een gerechtsexpertise was bevolen, alsook tot tussenkomst in de reeds opgestarte gerechtsexpertise. Eiser tot tussenkomst stelde tegen deze beslissing hoger beroep in, waarbij dit beroep enkel gericht was tegen de in tussenkomst gedaagde partij, zonder de andere partijen betrokken in de procedure eerste aanleg in deze beroepsprocedure te betrekken.
Artikel 1053 Gerechtelijk Wetboek bepaalt echter:
“Wanneer het geschil onsplitsbaar is, moet hoger beroep gericht worden tegen alle partijen wier belang in strijd is met dat van de eiser in hoger beroep. Deze moet bovendien de andere niet in beroep komende, niet in beroep gedagvaarde of niet opgeroepen partijen binnen de gewone termijnen van hoger beroep en ten laatste voor de sluiting van de debatten in de zaak betrekken.”
Art. 31 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een geschil onsplitsbaar is wanneer de gezamenlijke tenuitvoerlegging van de onderscheiden beslissingen waartoe het aanleiding geeft, materieel onmogelijk zou zijn.
Het Hof oordeelde bijgevolg terecht dat het onsplitsbaar karakter van het geschil vastlag, nu de beslissing van de Rechtbank van Koophandel, nl. dat zij geen rechtsmacht had ten aanzien van de gedaagde in tussenkomst, niet tegelijkertijd materieel uitvoerbaar zou zijn met een eventuele beslissing van het Hof dat de Belgische rechter wel rechtsmacht zou hebben en de tussenkomst zou bevelen.
Inderdaad, het gevolg van een geslaagd beroep zou zijn, dat de gedaagde in tussenkomst wel partij is in het geding ten aanzien van de eiser in tussenkomst, maar geen partij is in datzelfde geding ten aanzien van de overige partijen. Men kan niet tezelfdertijd wel en niet partij zijn in een geding.
Wie tegen een vonnis beroep aantekent zal dus goed moeten nagaan tegen welke partijen het beroep gericht moet worden en welke partijen er in de beroepsprocedure dienen betrokken te worden, teneinde de ontoelaatbaarheid van het beroep te voorkomen.
Voor verdere informatie kan U terecht bij Wouter Den Haerynck of Diana Islamaj (Elegis, Antwerpen).
Art. 31 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een geschil onsplitsbaar is wanneer de gezamenlijke tenuitvoerlegging van de onderscheiden beslissingen waartoe het aanleiding geeft, materieel onmogelijk zou zijn.
Het Hof oordeelde bijgevolg terecht dat het onsplitsbaar karakter van het geschil vastlag, nu de beslissing van de Rechtbank van Koophandel, nl. dat zij geen rechtsmacht had ten aanzien van de gedaagde in tussenkomst, niet tegelijkertijd materieel uitvoerbaar zou zijn met een eventuele beslissing van het Hof dat de Belgische rechter wel rechtsmacht zou hebben en de tussenkomst zou bevelen.
Inderdaad, het gevolg van een geslaagd beroep zou zijn, dat de gedaagde in tussenkomst wel partij is in het geding ten aanzien van de eiser in tussenkomst, maar geen partij is in datzelfde geding ten aanzien van de overige partijen. Men kan niet tezelfdertijd wel en niet partij zijn in een geding.
Wie tegen een vonnis beroep aantekent zal dus goed moeten nagaan tegen welke partijen het beroep gericht moet worden en welke partijen er in de beroepsprocedure dienen betrokken te worden, teneinde de ontoelaatbaarheid van het beroep te voorkomen.
Voor verdere informatie kan U terecht bij Wouter Den Haerynck of Diana Islamaj (Elegis, Antwerpen).