In een witwasonderzoek werden drie partijen vervolgd in België wegens vermoedens dat de gelden op de (Belgische) rekeningen van de partijen afkomstig waren van een in Nederland gepleegde oplichting (meer specifiek: een Ponzi-fraude of piramidespel). Ook in Nederland werd een onderzoek geopend naar enkele (andere) partijen.
Hoewel de correctionele rechtbank de Belgische verdachten nog had veroordeeld wegens witwassen van gelden met gevangenisstraffen, torenhoge geldboetes, ontbinding van een vennootschap en verbeurdverklaring van alle gelden, heeft het hof van beroep in Brussel de verdachten over de gehele lijn vrijgesproken, met teruggave van de gelden.
Het hof oordeelde dat een veroordeling niet mogelijk was op basis van de loutere bewering dat in Nederland misdrijven werden gepleegd, zonder dat dit ook op enige wijze werd aangetoond met sluitend bewijs.
Zodoende heeft het hof op vraag van de verdediging – bijgestaan door elegis advocaten –besloten de verdachten vrij te spreken, wat volledig in overeenstemming is met de basisrechten van verdediging en het vermoeden van onschuld.