Nieuwe opzeggingstermijnen voor arbeiders en bedienden vanaf 1 januari 2012

 

 

 

Vanaf 1 januari 2012 gaat een nieuwe regeling van kracht betreffende de opzeggingtermijnen voor arbeiders en bedienden die een arbeidsovereenkomst sluiten waarvan het begin van de uitvoering zich situeert na 1 januari 2012.  De oude opzeggingstermijnen blijven van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die voor die datum een aanvang genomen hebben.

 

Het bestaande onderscheid in opzeggingstermijnen van arbeiders en bedienden blijft weliswaar behouden.

 

 

 

 

 

 

a)         het bruto jaarloon overschrijdt 30.535 EUR niet (bedrag op 1 januari 2011): hier werd geen enkele wijziging doorgevoerd. De opzeggingstermijn bedraagt nog steeds 3 maanden per begonnen periode van 5 jaar wanneer de opzegging uitgaat van de werkgever. Wanneer de opzegging uitgaat van de werknemer, bedraagt deze 1,5 maand wanneer de anciënniteit van de bediende in de onderneming minder is dan 5 jaar en 3 maanden wanneer de anciënniteit minstens 5 jaar is.

 

b)     het bruto jaarloon overschrijdt 30.535 EUR maar niet 61.071 EUR (bedragen per 1     januari 2011).

 

 

 

 

Daarenboven wordt vanaf 1 januari 2014 voorzien in een verkorting van deze termijnen wanneer de opzegging uitgaat van de werkgever.

 

 

c)     bruto jaarloon overschrijdt 61.071 EUR (bedrag op 1 januari 2011)

 

De opzeggingstermijn voor bedienden wiens loon 61.071 EUR overschrijdt, kan worden vastgelegd in een overeenkomst gesloten ten laatste op het ogenblik van de indiensttreding, zonder dat deze termijn lager mag zijn dan de termijnen die van toepassing zijn op de bediende wiens jaarloon de 30.535 EUR niet overschrijdt.

 

Indien geen overeenkomst werd gesloten, gelden volgende termijnen:

 

 

Belangrijk is tevens te noteren dat:

 

-   Voor bedienden wiens jaarloon 30.535 EUR maar niet 61.071 EUR overschrijdt, partijen niet langer de mogelijkheid hebben om de duur van de opzeggingstermijn overeen te komen op het ogenblik waarop het ontslag werd gegeven. De nieuwe regeling voorziet immers in vaste termijnen.

 

-   De nieuwe opzeggingstermijnen niet gelden in geval van toepassing van een op sectoraal niveau vastgestelde afwijkende opzeggingstermijn hetzij door een Koninklijk Besluit krachtens art. 61 § 1 van de Arbeidsovereenkomstenwet, hetzij door een Collectieve Arbeidsovereenkomst of een collectief akkoord. Deze afwijkende termijnen blijven voorlopig behouden. Het is weliswaar de bedoeling dat de sectoren onderzoeken of het aangewezen is om deze afwijkende termijnen in dezelfde mate aan te passen aan de nieuwe opzeggingstermijnen.

 

Het is nu ook afwachten op welke wijze de wetgever gevolg zal geven aan de uitspraak van 7 juli 2011 van het Grondwettelijk Hof dat geoordeeld heeft dat het onderscheid in opzeggingtermijnen tussen bedienden en arbeiders discriminatoir is en moet worden weggewerkt vóór 8 juli 2013.


Marie-Christine Craen
Nathalie Delannoye